Bestaat of bestond er meertaligheid in de graafschap Bentheim?

Seminar paper from the year 2004 in the subject Dutch (Literature, Culture and Language), grade: 2.7, University of Münster (Niederländische Philologie), language: Dutch, abstract: Inleiding De tegenwoordige Duits-Nederlandse staatsgrens gaat van Emden tot Maastricht. Maar in het verleden is deze staatsgrens eigenlijk nooit een echte taalgrens geweest-taal oriÁnteert zich niet naar politieke grenzen. Zo zijn de dialecten aan de Duitse kant van de grens bijna dezelfden als de dialecten die in de provincies Overijssel, Gelderland of Groningen worden gesproken. De Nederlandse en de Nederduitse dialecten vormen samen een continuüm.2 Maar toch is het verrassend dat het Nederlands onder ander in de graafschap Bentheim3 een tijdlang als cultuurtaal heeft gefungeerd. Tijdens de late 17e en 18e eeuw was het Nederlands dat de graafschap als derde cultuurtaal heeft leren kennen de taal op het gebied van de school en de gereformeerde kerk. De jeugd werd dus opgevoed in het Nederlands. Dit werkstuk zal dus proberen een overzicht te geven over dat wat er door de eeuwen is gebeurd met de taal. Centraal daarbij staan er drie taalwisselingen: ten eerste het ontstaan van de Hoogduitse cultuurtaal tijdens de reformatie en de concurrentie tussen het Hoogduits en het Nederduits, ten tweede het Nederlands dat één tot anderhalf eeuwen later het Hoogduits op bepaalde domeinen heeft verdrongen en ten slotte het verdwijnen van het Nederlands4. Wat voor een invloed de reformatie en vooral de bestrijding daarvan op de taalverhoudingen had, wat voor een rol het Hoogduits toen die tijd nog speelde, waarom het Nederlands überhaupt intrede kon doen en hoe het Nederlands twee eeuwen later weer is verdwenen, zal hier uitvoerig aan bod komen. Ook de taalkundige beschouwing van de di- en triglossie-situatie zal onder de loep worden genomen. Deze verhouding tussen een schrijftaal en een spreektaal (Hoogduits en het dialect) die later aangevuld werd door een tweede schrijftaal (Nederlands) en waarin een zekere concurrentie bestond, zal nader belicht worden. Deze pragmatische driedeling, het gebruik van dialect, Hoogduits en Nederlands naast elkaar (maar op verschillende domeinen), is gereduceerd tot een tweedeling: aan de linkerkant van de grens dialect en Nederlands en aan de rechterkant van de grens dialect en Hoogduits. Daarom is er ook-ten minste als men naar het verleden kijkt-geen sprake van een 'echte' taalgrens. Tegenwoordig is er een ontwikkeling die langzaam maar zeker van de staatsgrens ook een taalgrens gaat maken...